15/04/2012

Droom

Hier en nu.  Een paar weken geleden een vriend bezocht en daar blijven slapen.  Ik herinner me de droom die ik 's morgens had.  Mijn oom en ik zitten in een klein kamertje.  Niet echt een kamertje, eerder het eind van een lange gang.  Ik zeg hem 'dit is het, nonkel, het einde van de rit, het gaat niet verder, hier moeten we het mee doen'.  In de droom voel ik dat we beiden ongelukkig zijn.  In het kamertje is een raam met in het midden een gat.  Ik sla met mijn blote hand de rest van de scherven weg.  Achter het venster ligt een troosteloze, grijze, verwoeste wereld.
Ik laat de droom op me inwerken en laat in de middag wordt het me duidelijk.  Ik zeg letterlijk dat dit het einde van de rit is.  Het is uit, op, gedaan.  Zou ik eindelijk aanvaarden dat ik alleen ben, gescheiden ?  Mijn oom staat symbool voor mijn familie die de laatste twee jaar nadrukkelijk aanwezig is en over mij waakt.  Ik zeg wel eens dat ik in zee sta en de golven van verdriet over me laat rollen, maar dat ik niet omver val.  Ik ga niet kopje onder, hooguit spuug ik zout water weer uit.  Iemand zei me ooit dat mijn vrienden op het strand toekijken of ik werkelijk niet kopje onder ga.  Mijn familie staat daar ook.
Het venster staat symbool voor een blik op de rotzooi die achter en voor me ligt.  Dat ik het raam verder openmaak wil zeggen dat ik mijn blik wil verbreden en tegelijk moet ik er door kruipen, de rotzooi in, schoon schip maken, voor een nieuw begin.




Deal

2008.  Nadat iedereen weer thuis is of wakker is, confronteer ik mijn vrouw met mijn onbestemd gevoel.  Ze staat een eindje van me vandaan, we praten over ons en ze zegt me dat ze in ons huis wil blijven wonen.  Ik ben blij, ze blijft, en ik antwoord, kinderlijk naïef, dat dat goed is en dat we er dan aan zullen werken.  Maar ze antwoordt droog dat ik het niet begrijp.  Ze wil dat ik wegga, het huis verlaat, ik hoef dan geen alimentatie te betalen.  Ze probeert een deal te sluiten op de hoofden van onze kinderen.  Ik sta haar verbouwereerd aan te kijken tot niets meer in staat, als versteend, dood.

Onheil

2008.  De afstand tussen mij en mijn vrouw wordt groter en groter, alsof we elk in een eigen sloep zitten die stuurloos rond dobbert.
Een zaterdag rond Kerstmis, mijn zoon doet zijn middagslaapje, hij slaapt lang, langer dan gewoonlijk.  Mijn dochter wordt opgehaald door een andere papa om te gaan zwemmen.  Mijn vrouw gaat winkelen voor de kinderen, komt iemand tegen en breit er een etentje aan.  Ik ben alleen, alleen thuis.  Laat in de middag, als mijn zoon nog slaapt, mijn dochter nog zwemt en mijn vrouw nog uit is, draait mijn maag plotseling in een knoop.  Een onbestemd, onbenoembaar gevoel zorgt er voor dat het bloed uit mijn hoofd wegtrekt, als was het een boodschapper van onheil.  Dit klopt niet, niet meer.  Het lijkt alsof niemand nog naar huis wil komen, naar mij wil komen.  Ik voel mijn houvast wegvallen, tol in het rond, kijk voor me, maar zie alleen nog de duisternis invallen.

4/04/2012

man en zoon

Hier en nu.
Ik word weer met de dood geconfronteerd.  Een mama van de school van mijn kinderen.  Mid dertig.  Ik had het kunnen zijn of mijn ex.  Het hakt er hard in, dit nieuws.  Mijn ex en ik bellen er met mekaar over en ze weent.  Ik ween net niet mee, sta op mijn werk.  Ik wil een arm om haar schouder leggen en haar troosten, maar dat kan nu niet meer.  Het maakt de afstand des te groter, tastbaarder.  Elk met zijn verdriet, moeten we verder.
 
Als ik aan haar man denk, word ik niet goed.  Aleen, alleen met zijn zoon, zijn zoon zonder mama.  Voor altijd.  Ik weet niet wat ik zal doen als ik hem tegenkom.  De tranen staan nu al in mijn ogen als ik dit schrijf.  'Innige deelneming' stamelen, wegkijken en de verkeerde indruk maken, hulp bieden ?

Maar ik zie ook een parallel.  Zijn vrouw komt niet meer terug, ze is dood.  Hij moet verder, vooruit.  Stampen, rollen, braken, roepen, tieren, kwaad zijn, een tafel kapot slaan, flauwvallen, te veel drinken, van zijn zoon houden, hem troosten, liefhebben, spelen, vastpakken en zeggen dat het goed komt.  Ze moeten vooruit, hij met zijn zoon op zijn schouders.

Mijn ex is niet dood, al goed, maar onze relatie is dat wel.  Die komt ook niet meer terug en misschien wordt het tijd om niet telkens weer terug achterom te zien, maar vooruit, naar wat er niet is, maar komem gaat.

Innige deelneming, man en zoon.

20/03/2012

Gaan lopen

Hoewel de schrik er in zit om te gaan lopen en naar onder te worden getrokken door negatieve gedachten, vanavond toch gegaan en dat was goed.  10K in 43' stond op het programma, maar dat heb ik niet gehaald.  Zal wel iets meer zijn, maar toch fier en ik ben er goed tegenaan gegaan.  Ha! 
VODEV (Vrouw Op De Eerste Verdieping) was niet thuis en dat is spijtig, ik wil toch wel eens zwaaien.  Het moet zijn dat de training aan de stevige kant was, want veel tijd om na te denken was er niet.  Alle energie ging naar mijn benen.  En zowaar als ik het rode licht nader aan de snelweg en even moet wachten, voel ik in de aanloop een straaltje hoop.  Ooit is er iemand weer, al is het maar even, een tel, een ogenblik, een blik, een zelfde golflengte.  Sinead O'Connor/Troy: 'The Phoenix from the flame, I have learned, I will rise' of Michael Kiwanuka/Home Again: 'Home again, Home again, One day I know, I'll feel home again, Born again, Born again, One day I know, I'll feel strong again.

Terug bij af

2008.  Mijn vrouw vraagt me om terug hulp te zoeken bij een psy waar ik al eerder te rade ging.  Ze zegt dat ik nooit tevreden ben, altijd kwaad.  Ik weiger.  Ik schaam me dat ik om hulp moet gaan vragen.  Het is waarschijnlijk koren op haar molen.  Ik zou mezelf beter niet tegen het hoofd slaan, maar ik doe het toch: klets, klets, klets voor zoveel onwetendheid en arrogantie.  Arrogant omdat ik het beter meen te weten en onwetendheid omdat ik mijn vrouw niet wilde geloven en haar niet het krediet gaf dat ze verdiende.  Ik kan niet zeggen wat er zou zijn gebeurd, maar ik vraag me nu af of de psy me niet zou hebben doen inzien dat ik van het pad aan het afwijken was, mezelf buiten mijn gezin aan het plaatsen was.  Misschien was het toen nog niet te laat.  Een paar maanden later zal ik alsnog gaan.  Ik boek snel resultaat, verander, keer mijn neus in de juiste richting.  Maar het lost niets op.  Ik ben afgelopen drie maanden niet meer geweest omdat het goed ging.  Deze week ga ik terug, lood in de schoenen, bang om toe te geven dat ik terug bij af ben, bang voor de tranen.  Ik ben terug bij af.

18/03/2012

Muziek

Hier en nu.  Maar het is niet alleen kommer en kwel.  Ik heb zin om een salontafeltje te maken.  Daar ben ik vandaag aan begonnen.  Simpel, maar leuk.  En ik heb nieuwe muziek gekocht.  Azari & III, Michael Kiwanuka en John Talabot.  Old skool house, soul en electronica.  Verder staan mijn nachtkastje en iets voor de kinderen op het programma.  Het leidt op zijn minst een beetje af.

16/03/2012

Klusje

Verder 2008 in.  Intimiteit in al zijn vormen is er niet meer.  Ik herinner me niet meer wanneer die verdwenen is, maar een goed gesprek, aanraken, flodderen, een gemeende kus, laat staan méér is er niet.  Vrijen wordt in de week van de planning geschrapt en opgeschoven naar het weekend.  En als daar ook in het weekend een einde aan komt, voel ik me verstoten, alleen, vernederd, vuil, verbannen, verlaten.  Ik veer op uit de zetel en terwijl weet ik niet wat door mijn aderen raast, vraag ik haar wat er aan de hand is.  Haar ogen strak op de televisie gericht stamelt ze dat de problemen alleen maar groter zijn geworden. Ze twijfelt. Ze weet het niet meer. Ik kijk in de gitzwarte diepte. Nee, dit hoor ik niet.  Ik heb dit niet gehoord.  Ik ben hier niet.  Ze spreekt tegen iemand anders.  This isn't happening van Radiohead komt in mij op.  De woonkamer wordt afwisselend groter en kleiner, ik krijg het dan weer warm dan weer koud, meestal de twee samen.  Ontredderd zijg ik terug neer in de zetel.  We beginnen een gesprek waar ik mij niets meer van herinner.  Alleen dat we beter ons best moeten doen en weer naar mekaar toe moeten groeien, als waren we twee kinderen met een slechte toets rekenen.  Beter ons best doen.  Een paar dagen later neem ik een kijkje in haar telefoon.  Daar staat zwart op wit dat we toch niet uiteen gaan, voor de kinderen.  Ze wilde weggaan.  Ze was er mee bezig.  Het proces was al bezig, toen.  De ernst ervan dringt niet door.  Ik begin de redding te organiseren.  Dit gaat wel lukken, dit moet lukken, als was het een klusje in of rond het huis.  Het is niet gelukt.

12/03/2012

Stille hint

Ik weet niet meer wanneer, wel nog waar.  In een café tegen de muur geleund zegt een vriend stil dat hij niet goed weet waar mijn vrouw mee bezig is.  Ik ben zo arrogant te denken dat het over haar gaat.  Het gaat over mij.  Ik ga er niet op in.  Fraai van me.

Ik

Terug naar 2008.  Een eerste gesprek over wat er aan het gebeuren is, levert een ogenschijnlijk makkelijke oplossing op.  Mijn vrouw wil dat ik meer aan de tafel ga zitten terwijl zij en de kinderen aan het eten zijn.  De dagen dat ik naar school ga, eet ik niet mee.  In mijn perceptie lijkt dat goed.  Ik wil niemand het idee geven dat ik kan blijven, maar ik wil ze wel zien vooraleer te vertrekken.  Daarom kom ik rap over en weer, sta een tijdje tegen het aanrecht geleund en vertrek weer.  Het gevoel dat deze oplossing me te simpel lijkt, bekruipt me als een donkere schaduw.
Maar het is niet alleen als ik naar school ga dat ik niet mee kan eten.  Ik ga nog lopen.  Ik doe nog een cursus assertiviteit.  We komen overeen dat het te gek zou zijn nu met de avondschool op te houden.  Het is dan de laatste module, ze loopt af in april/mei.  De cursus assertiviteit is 'slechts' 10 weken met 'amper' twee nachten weg van huis.  De drukke periode is bijna voorbij en dan is alles opgelost, maak ik mezelf wijs.  Ik duw mezelf traag, maar zeker weg van mijn gezin.  Dat het lange tijd vergt om een huis te bouwen, maar dat het me één haal van een grijper kan neergehaald worden, komt niet in mij op.  Mijn oogkleppen gaan toe, één voor één, meer en meer, tot ik uiteindelijk blind zal worden voor alles wat er rond me gebeurt en ik en ik alleen nog op de eerste plaats kom.  Voorzichtige kritiek van mijn vrouw, een stille hint van mijn beste vriend, ik zie, noch hoor ze.

9/03/2012

Weer gelopen

Hier en nu.  Gisteren 15K gaan lopen.  7,5K op en 7,5K weer terug.  Tijdens het lopen neem ik door wat me nog te doen staat.  Afspreken met de zus van een overleden klasgenoot.  Ik heb haar beloofd iets terug te bezorgen dat al te lang in mijn bezit is.  Maar deze keer onderken ik het en laat me niet meeslepen.  In tegendeel, ik geniet met volle teugen van de frisse lucht, de woonboten en het prachtige gerenoveerde pand aan de waterkant.  Maar dan komt het keerpunt.  Letterlijk en figuurlijk.  Mijn horloge zegt piep 7K en ik keer om weer naar huis en daarmee ook mijn gedachten.  Het gaat weer naar onder.  Ik denk weer na over een begrafenisrede.  Ik kies een song voor een overledene en met een koude hand knijpt paniek mijn keel dicht.  Mijn ademhaling versmalt tot een amechtig gepiep.  Ik moet hard mijn best doen om genoeg lucht binnen te halen om mijn tempo vol te houden en dat trekt me er weer uit.  Maar als een gek tol ik rond een zwart gat, bang er in gezogen te worden.  

7/03/2012

Gelopen

Hier en nu.  Ik heb vanavond een kleine 50 minuten gelopen.  10K op het programma.  Het park probeer ik te mijden als het donker is, niet dat er rare snuiters rondlopen, maar ik val niet graag op mijn bek door een kronkelige wortel of krijg niet graag een tak in mijn ogen omdat ik geen hand voor mijn ogen zie.  Aan mijn rechterkant op de straat ligt de instelling waar tot voor kort de papa van één van mijn beste vrienden verbleef.  De man is onlangs overleden.  Ik kan het niet helpen, maar mijn gedachten dwalen af naar zijn familie.  Hoe ze de laatste weken van zijn leven hebben meegemaakt.  Het is een neerwaartse spiraal, want ik vraag me af wie de volgende is.  Zijn vrouw ?  De papa van andere vrienden ?  Nog iemand anders.  Mijn ma ?  Mij pa heb ik al niet meer.  Een beeld van lijken aan kapstokken flitst aan me voorbij.  Ik dwing mezelf mijn hoofd te rechten en rond te kijken om weg te geraken uit dit mortuarium.  Het is niet alleen donker in de straten.

En toch schijnt er een lichtje, letterlijk.  Langs het parcours dat ik onlangs heb uitgestippeld passeer ik een smaakvol ingericht appartement op de eerste verdieping.  Vandaag brandt er licht en zit ze aan de tafel voor het raam.  Ze naait, schrijft een brief, leest de krant, verbetert huiswerk, eet een boterham.  Ik zie het niet.  Ik wil dat ze opkijkt, me ziet, dan zwaai ik.  Beloofd.   

Waar ben ik mee bezig

We zitten nog altijd in 2008.  Op dit moment zijn we 16 jaar samen en hebben we twee kinderen.  In mijn vrije tijd doe ik een paar zaken.  Ik volg mijn laatste module avondonderwijs informatica en maak daarvoor een eindwerk.  Dat houdt in: een project van a tot z, helemaal alleen.  Er is om de twee weken een avond dat de groep bijeen komt om vorderingen en problemen te bespreken.  Het vreet energie.  Ik doe veel aan sport, loop de benen onder mijn lijf.  Start to run, stop it: nooit aan gedacht.  Ik loop nog altijd en goed, maar dikwijls met natte ogen in plaats van met de zo gepromote glimlach.  'Als je loopt vind je sneller oplossingen voor je problemen', het staat in bijna elke promofolder lopen.  Ik loop van mijn problemen weg.  Ik volg een cursus assertiviteit; maak die vuist, zeg neen, laat niet met je sollen.  Daar voel ik me goed bij, het helpt, even, slabakt en gaat weer over.  Ik ben man, papa, partner, vriend en werknemer.  Mijn vrouw komt er niet toe iets voor zichzelf te doen, geraakt meer en meer geïsoleerd en gedesïnteresseerd.  Soms ben ik vier avonden per week niet thuis, de andere vul ik met eindwerk.  De nacht wordt mijn toevlucht, waar er tijd en rust is.  De nacht maakt me blind.
Ik heb vrienden waarmee banden aangehaald moeten worden, togen bezocht, groepen gezien, mee gepraat wordt en die ik mijn aandacht moet schenken.  Ik doe alles dooreen, krijg het gevoel niets meer klaar te krijgen en voel de controle stilaan wegvallen.  Alles wat voor me ligt, lijkt een berg zonder pad, zonder gids.  Daarop loop ik vast, twee benen kniediep in modder, kan geen kant meer uit.  Er schiet alleen nog roepen en kwaad zijn over, als de frustratie haar kop opsteekt en lacht als ze ziet dat ik ongeleid een donkere tunnel inraas waar ik pas veel later weer zal uitgeraken.
Waar ben ik mee bezig ?  Of waar was ik mee bezig ?   

6/03/2012

Open

Springen we een week vooruit.  Afgelopen zeven dagen heb ik een knagend gevoel van onbehagen gehad.  Ik wilde het niet weten, maar het was er wel.  Onderhuids, wriemelend, wroetend, snakkend naar lucht, als pus die door je huid breekt, ik stel haar dan ook de vraag wat er nu in godsnaam aan de hand is.
Eerst ontkent ze, maar ik ken haar te goed om te weten dat dat niet waar is.  Dan, naar de grond starend komt het er uit: "Er zijn problemen tussen ons, maar niets om je zorgen om te maken".  Ik maak me zorgen.  En zet zoals altijd 5 stappen te snel vooruit. "Argh NEE, ga jij weg ? Ga jij mij verlaten ?".  Het draait, het duizelt, ik word mottig.  Waarop ze me verwijt niet met mij te kunnen praten omdat ik altijd van het ergste eerst uitga.
Twee jaar later zal ze weggaan en me verlaten.  Hoezo, van het ergste uitgaan ?

Ga terug naar start

Wil de lezer mij vier jaar terug in de tijd volgen ?  Het is zondagochtend tussen 7 en 8. Mijn vriend en ik hebben er net een weekend Duitsland opzitten als opsteker voor hem.  Hij voelt zich niet goed en ik wil mijn hand uitsteken.  We doen alles op een drafje, want we willen alletwee nog een half dagje met het gezin doorbrengen.  De vrouwen en de kinderen zijn thuis gebleven, mannen onder mekaar.  Sport, bier, sauna en voor de tv snurken. Het was een fijn weekend.
Twee uur later stap ik de gang in, mijn dochter staat halverwege de trap.  Ze ziet me en is blij.  Haar ogen stralen het uit.  Ze is dan net vier jaar geworden.  Mijn zoontje ligt te slapen.  Hij is nog geen twee jaar. We pakken mekaar stevig vast en ik bedenk me dat het misschien toch niet zo'n goed idee was om een weekend alleen op stap te gaan, zelfs als er een vriend problemen heeft. Even later komt mijn vrouw de keuken binnen; ze geeft me een afstandelijke zoen en in haar ogen zie ik dat er iets fout zit.  Het zal nog een week duren voor erover gepraat wordt.
Een jaar later ga ik met dezelfde vriend terug op weekend. Geen strak plan.