2008. De afstand tussen mij en mijn vrouw wordt groter en groter, alsof we elk in een eigen sloep zitten die stuurloos rond dobbert.
Een zaterdag rond Kerstmis, mijn zoon doet zijn middagslaapje, hij slaapt lang, langer dan gewoonlijk. Mijn dochter wordt opgehaald door een andere papa om te gaan zwemmen. Mijn vrouw gaat winkelen voor de kinderen, komt iemand tegen en breit er een etentje aan. Ik ben alleen, alleen thuis. Laat in de middag, als mijn zoon nog slaapt, mijn dochter nog zwemt en mijn vrouw nog uit is, draait mijn maag plotseling in een knoop. Een onbestemd, onbenoembaar gevoel zorgt er voor dat het bloed uit mijn hoofd wegtrekt, als was het een boodschapper van onheil. Dit klopt niet, niet meer. Het lijkt alsof niemand nog naar huis wil komen, naar mij wil komen. Ik voel mijn houvast wegvallen, tol in het rond, kijk voor me, maar zie alleen nog de duisternis invallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten